Hoofdstuk 5: Modificeren van objecten

Voor het bewerken van de objecten hebben we de opties van het modify menu nodig. Kies eerst het commando, selecteer dan de objecten, en voer dan pas de bewerking uit.
 


 
 
 
 
 

Erase: Het verwijderen van objecten. Kies uit het modify menu erase, selecteer de objecten die verwijderd moeten worden. En klik rechts om de selectie te beëindigen.

Copy: Het kopiëren van objecten. Kies uit het modify menu copy, selecteer de objecten die gekopieerd moeten worden en klik rechts om de selectie te beëindigen. Kies het beginpunt ”basepoint” van de kopie, kies dan het tweede punt van de verplaatsing.

Mirror: Het spiegelen van objecten. Kies uit het modify menu mirror, selecteer de objecten die gespiegeld moeten worden en klik rechts om de selectie te beëindigen. Kies het eerste punt van de spiegellijn “firstpoint of mirror line“ kies dan het tweede punt “secondpoint”. Vervolgens verschijnt de vraag: “verwijder de oude objecten?” Antwoord met een Y van Yes of een N van No gevolgd door <enter>.

Offset: offset is een kopie maken van de lijn die parallel loopt aan het object met een afstand X. Kies uit het modify menu offset. Geef de afstand aan loodrecht tussen de nieuwe lijn en de oude lijn. Kies dan het object wat de bewerking offset moet krijgen.
Klik dan aan de zijde waar de nieuwe lijn moet komen “side to offset”.

Array: Het kopiëren van een object in een serie. Kies uit het modify menu array, selecteer de objecten die gekopieerd moeten worden, en klik rechts om de selectie te beëindigen. Kies of je een cirkel kopie wilt hebben of dat je een rechthoekige kopie wilt hebben. Geef bij een rechthoekige kopie het aantal rijen en kolommen aan en dan de afstand tussen de rijen en tussen de kolommen.

Move: Het verplaatsen van objecten. Kies uit het modify menu move, selecteer de objecten die verplaatst moeten worden en klik rechts om de selectie te beëindigen. Kies eerst het beginpunt ”basepoint” van de verplaatsing en dan het tweede punt van de verplaatsing.

Rotate: Het roteren van objecten. Kies uit het modify menu rotate, selecteer de objecten die geroteerd moeten worden en klik rechts om de selectie te beëindigen. Kies het basispunt ”basepoint” van de rotatie. Om dit punt wordt geroteerd, type dan de rotatie hoek in.

Scale: Het schalen van objecten. Kies uit het modify menu scale, selecteer de objecten die geschaald moeten worden. Klik rechts om de selectie te beëindigen. Kies het beginpunt ”basepoint” van de verschaling, geef daarna de schaalfactor aan. Een waarde groter dan 1 vergroot en tussen 0 en 1 verkleint.

Trim: Het afsnijden van objecten. Kies uit het modify menu trim, selecteer de snijlijn. En vervolgens het lijnstuk dat afgesneden moet worden. Klik rechts om de selectie te beëindigen.

Extend: Het verlengen van objecten. Kies uit het modify menu extend, selecteer de grenslijn en klik rechts om de selectie te beëindigen. Selecteer dan de het lijnstuk dat verlengd moet worden en klik rechts om de selectie te beëindigen.

Break: Het breken van objecten. Kies uit het modify menu break. Type F in van “first” het eerste punt waar de breuk moet plaatsvinden. Klik op de lijn het eerste punt aan van de breuklijn, klik daarna het tweede punt aan.

Chamfer: Het afschuinen van lijnen. Kies uit het modify menu chamfer. Type D in van distance, voer de eerste afschuininglengte in en druk op <enter> daarna de tweede. Kies dan weer uit het modify menu chamfer en klik dan op het eerste lijnstuk en daarna op het tweede.

Fillet: Het afronden van lijnen. Kies uit het modify menu fillet. Type R in van radius, voer de afrondingsdiameter in en druk op <enter>. Kies dan weer uit het modify menu fillet en klik dan op het eerst lijnstuk en daarna op het tweede.

terug naar inhoudsopgave